Het eerste consult

Tijdens het eerste consult zijn een aantal zaken van belang. De commissie adviseert het volgende stappenplan te doorlopen:

  1. Inventariseer tijdens de anamnese ten minste:
        • Alcoholgebruik en andere intoxicaties
        • Seksueel risico gedrag. Verricht indien van toepassing ook Lues diagnostiek, en overweeg een indicatie voor PreP 
        • Vermoedelijke transmissieroute.
        • Of patiënt werkzaam is in de zorg (hoofdstuk (para)medisch personeel)
        • Familie anamnese voor HCC
  2. Analyseer de ernst en activiteit van leverziekte:
        • Biochemie: AST, ALT, GGT, AF, bilirubine, serum albumine, PT/INR en bloedbeeld
        • Echo abdomen en leverstijfheidsmeting
        • Kwantitatief HBsAg1
        • Bij twijfel over de ernst van de leverziekte of bij twijfel over de indicatie voor behandeling kan een leverbiopt worden overwogen
  3. Vaststellen van de fase van infectie:
        • Bepaal minimaal kwantitatief HBsAg, anti-HBc, HBeAg, anti-HBe en HBV DNA
  4. Inventariseer metabole co-morbiditeit
        • Verricht diagnostiek naar diabetes mellitus, hypertensie, dyslipidemie en overgewicht (of vraag huisarts dit te doen)
        • Verricht diagnostiek gericht op het aantonen dan wel uitsluiten van steatotische leverziekte
  5. Overweeg nadere analyse t.a.v. andere leverziekten:
        • Alcoholische hepatitis, auto-immuun hepatitis, hemochromatose, alfa1-antitrypsine deficiëntie en ziekte van Wilson
  6. Sluit co-infecties uit en inventariseer noodzaak tot HAV vaccinatie:
        • Hepatitis D, hepatitis C en HIV
        • indien IgG anti-HAV negatief → vaccineer de patiënt
  7. Adviseer huisgenoten van hepatitis B patiënten zich te laten testen en te laten vaccineren
  8. Hepatitis B is een melding plichtige ziekte; nieuwe diagnoses dienen derhalve te worden gemeld bij de GGD

Toelichting

  1. Bij HBeAg negatieve patiënten met een HBV DNA <2,000 IU/mL is een laag HBsAg (<1,000 IU/mL) geassocieerd met een lage kans op progressie naar HBeAg negatieve chronische hepatitis B. De poliklinische controle frequentie kan dan ook worden verlaagd bij deze subgroep