Biochemie: AST, ALT, GGT, AF, bilirubine, serum albumine, PT/INR en bloedbeeld
Echo abdomen en leverstijfheidsmeting
Kwantitatief HBsAg1
Bij twijfel over de ernst van de leverziekte of bij twijfel over de indicatie voor behandeling kan een leverbiopt worden overwogen
Vaststellen van de fase van infectie:
Bepaal minimaal kwantitatief HBsAg, anti-HBc, HBeAg, anti-HBe en HBV DNA
Inventariseer metabole co-morbiditeit
Verricht diagnostiek naar diabetes mellitus, hypertensie, dyslipidemie en overgewicht (of vraag huisarts dit te doen)
Verricht diagnostiek gericht op het aantonen dan wel uitsluiten van steatotische leverziekte
Overweeg nadere analyse t.a.v. andere leverziekten:
Alcoholische hepatitis, auto-immuun hepatitis, hemochromatose, alfa1-antitrypsine deficiëntie en ziekte van Wilson
Sluit co-infecties uit en inventariseer noodzaak tot HAV vaccinatie:
Hepatitis D, hepatitis C en HIV
indien IgG anti-HAV negatief → vaccineer de patiënt
Adviseer huisgenoten van hepatitis B patiënten zich te laten testen en te laten vaccineren
Hepatitis B is een melding plichtige ziekte; nieuwe diagnoses dienen derhalve te worden gemeld bij de GGD
Toelichting
Bij HBeAg negatieve patiënten met een HBV DNA <2,000 IU/mL is een laag HBsAg (<1,000 IU/mL) geassocieerd met een lage kans op progressie naar HBeAg negatieve chronische hepatitis B. De poliklinische controle frequentie kan dan ook worden verlaagd bij deze subgroep