Follow-up van patiënten zonder behandelindicatie

Een aantal patiënten voldoet niet aan de behandelcriteria genoemd onder hoofdstuk ‘Wie te behandelen’. Onderstaande adviezen gelden voor deze patiënten categorie.

Fase van infectie Tweede criterium Advies
HBeAg-positieve chronische hepatitis B infectie <30 jaar Eerste jaar: iedere 3 maanden bepaling van ALT en HBV DNA

Na eerste jaar: frequentie van bepalingen verlagen naar iedere 6 maanden 1

HBeAg-negatieve chronische hepatitis B infectie HBV DNA <2000 IU/ml Eerste jaar: iedere 3 maanden bepaling van ALT en HBV DNA

Na eerste jaar: frequentie van bepalingen verlagen naar iedere 6-12 maanden 1

HBV DNA ≥2000 IU/ml Eerste jaar: iedere 3 maanden bepaling van ALT en HBV DNA

Na eerste jaar: frequentie van bepalingen verlagen naar iedere 6 maanden 1

Bij patiënten die niet worden behandeld valt follow-up middels Fibroscan iedere 3-5 jaar te overwegen 2

Toelichting

1 De werkgroep heeft ervoor gekozen om de follow-up van patiënten die niet worden behandeld te homogeniseren. Controle dient in het eerste jaar iedere 3 maanden plaats te vinden, en daarna in principe iedere 6 maanden. Bij HBeAg-negatieve patiënten met een persisterend laag HBV DNA en ALT (zeker indien er ook sprake is van een HBsAg concentratie <1,000 IU/mL) kan de frequentie na het eerste jaar eventueel worden verminderd tot eens per 12 maanden.

 

2 De EASL-richtlijn suggereert regelmatige follow-up middels een niet-invasieve maat voor de ernst van de leverziekte (bijvoorbeeld Fibroscan) bij patiënten die niet worden behandeld. Hoewel er geen sluitend bewijs is dat een dergelijke strategie de klinische uitkomsten verbetert, is de werkgroep van mening dat een Fibroscan iedere 3-5 jaar overwogen kan worden. De rol van alternatieve methoden om de leverelasticiteit / stijfheid te meten is vooralsnog onduidelijk aangezien deze nog onvoldoende zijn gevalideerd. Hiervoor verwijst de werkgroep naar relevante richtlijnen (bijvoorbeeld de EFSUMB guideline uit 2017).