Op basis van de huidige richtlijnen en wetenschappelijk bewijs doet de commissie de volgende aanbevelingen:
Op basis van de huidige richtlijnen en wetenschappelijk bewijs doet de commissie de volgende aanbevelingen:
Tabel 1. Patiëntengroepen waarbij ETV of TAF de voorkeur hebben boven TDF.
1e keuze | 2e keuze | |
Nierziekten | ||
eGFR 50 – 60 ml/min | ETV * | TAF * |
eGFR < 50 ml/min of hemodialyse | TAF ** | ETV ** |
Albuminurie >30mg/dag en/of hypofosfatemie (< 0.81 mmol/L) | ETV * | TAF * |
(Verhoogd risico op) botziekten | ||
Chronisch gebruik medicatie die botdichtheid beïnvloedt | ETV * | TAF * |
Osteoporose of osteoporotische botfractuur in voorgeschiedenis | ETV * | TAF * |
* De werkgroep is van mening dat de voorkeur bij deze groepen uitgaat naar ETV en niet TAF op basis van prijs en de ruime ervaring met ETV inclusief het goede veiligheidsprofiel op de lange termijn.
** TAF heeft hier de voorkeur aangezien geen dosisaanpassing noodzakelijk is. |
Tabel 2. Prijzen eerstelijns nucleo(s)tide analogen
Medicatie | Prijs per maand (30 dagen) |
Entecavir 0.5mg | € 26,70 |
Tenofovir DF 245mg | € 25,50 |
Tenofovir alafenamide 25mg | € 351,00 |
Voor ETV en TDF zijn de prijzen van het generieke geneesmiddel weergegeven. Bron: medicijnkosten.nl (op augustus 2024).
1 De werkgroep is van mening dat er te weinig bewijs is dat bij alle patiënten van ouder dan 60 jaar (ongeacht de aanwezigheid van nier- of botziekten) ETV qua veiligheidsprofiel superieur is aan TDF. Derhalve is deze leeftijdsgrens die wel vermeld wordt in de EASL-richtlijn niet opgenomen in het richtsnoer.
2 De werkgroep is van mening dat er nog onvoldoende duidelijkheid is over de plaatsbepaling van TAF bij het bestaan van contra-indicaties voor TDF. Bij naïeve patiënten met een contra-indicatie voor TDF beveelt de werkgroep derhalve ETV aan. Dit is gebaseerd op enerzijds de veel lagere prijs van ETV en anderzijds de ruime ervaring en het bekende veiligheidsprofiel van ETV bij langdurige behandeling. Een uitzondering hierop betreffen patiënten met een eGFR van <49 ml/min/73m2 of hemodialyse; hier beveelt de werkgroep in principe TAF aan (zie punt 3) in verband met de noodzaak tot dosisaanpassing van ETV.
3 De EASL-richtlijn suggereert dat patiënten met (risicofactoren voor) nier- of botziekten die op dit moment worden behandeld met TDF dienen te switchen naar ETV of TAF. Gezien de hogere prijs van TAF ten opzichte van ETV (zie tabel 2) beveelt de werkgroep in principe ETV aan bij deze patiëntengroep (behalve bij een eGFR <50 ml/min; zie toelichting punt 4). De werkgroep is verder van mening dat er nog onvoldoende duidelijk is over de voordelen van TAF ten opzichte van ETV bij het bestaan van (relatieve) contra-indicaties voor TDF. Recent onderzoek toont dat switch van TDF naar TAF geassocieerd is met iets minder achteruitgang van nierfunctie en botmineraaldichtheid na 2 jaar behandeling. Het effect hiervan op klinische uitkomsten op de lange termijn is onzeker. Totdat er bewijs is dat switch leidt tot betere klinische uitkomsten bij hepatitis B patiënten is switchen van TDF naar TAF gezien de veel hogere prijs van TAF controversieel.
4 Bij TAF is bij een eGFR van 15 – 49 ml/min/1.73m2 of hemodialyse geen dosisaanpassing nodig, bij ETV wel. De werkgroep beveelt daarom TAF aan bij deze patiëntengroep. ETV in aangepaste dosering is een alternatief, maar vanwege het ingewikkeldere doseerschema niet de eerste keuze.
5 De kans op reactivatie na het staken van antivirale therapie bij patiënten die HBsAg negatief zijn geworden is zeer laag. Bij patiënten met cirrose kan een reactivatie echter wel grote gevolgen hebben. Staken van therapie na HBsAg verlies kan bij patiënten met cirrose worden overwogen, maar patiënten dienen na het staken wel strikt te worden vervolgd (bijvoorbeeld iedere 1-3 maanden gedurende het eerste jaar).